Leemputten-Zwillbrocker venn

Korte beschrijving

Laatst bijgewerkt op 22-11-2019

Zoals al veel jaren hebben we het voorjaar doorgebracht op de boererij camping Kortschot in Winterswijk. Niet voor het eerst en waarschijnlijk ook niet voor het laatst. Kortschot is een gezellige kleine camping met prima voorzieningen in een prachtig gebied.

Deze route gaat door 2 natuurgebieden: Leemputten en Zwillbrocker Venn. Hier kunt u kennismaken met een fraai stukje hoogveen. Een leuke en afwisselende wandeling die start bij een restaurant.

De route is niet erg lang, maar door de 4 vogelkijkhutten en het bezoekerscentrum kunt u een hele morgen of middag onderweg zijn. Het is aan te raden om een verrekijker mee te nemen. Dat is vooral in de vogelkijkhutten een aanrader. De route is goed begaanbaar maar door het vlonderpad en de kleine paadjes rond de leemputten niet geschikt voor scootmobiels.


Kenmerken
Startpunt: Groenlo, Restaurant Haak en Hoek
Startlocatie: Gelderland , Nederland
Coördinaten N52.041255 E6.681386
Afstanden: 11, 8, 3 km
Type: Niet beschikbaar
Begaanbaar: Erg drassig
Rolstoel: Niet bekend
Honden: Aangelijnd
Horeca: Bij start en onderweg
Gelopen op: 13-09-2010

Route informatie

Een GPS wandeling van 11 km boven Winterswijk bij Meddo op de grens van Nederland en Duitsland.
De route kan opgedeeld worden in twee gedeeltes.
De Leemputten route is 3 km lang.
De Zwillbrocker Venn route is 8 km lang.
Deze route start bij een restaurant. Halverwege de Zwillbrocker Venn route is er ook een restaurant met een fraai terras.
De route is goed begaanbaar maar niet geschikt voor mensen in een scootmobiel of die minder goed ter been zijn.
Er is een WPT-RTE route beschikbaar.
Onderweg komt u 4 vogelkijkhutten tegen, neem daarom zeker een verrekijker mee

Gebruikte websites
http://nl.wikipedia.org/wiki/Zwillbrock



Langere beschrijving

We parkeren de auto bij Haak en Hoek. Het is nog vroeg op de morgen en het terras is nog helemaal leeg. Voorzichtig kijken we of er al koffie geschonken wordt. Dat is gelukkig het geval en met een groot stuk appelgebak met slagroom leggen we een goede bodem voor deze wandeling. 

De wandeling is niet erg lang, daardoor hebben we ook geen haast en bekijken we alles op ons gemak. Eerst gaan we de Leemputten bekijken, daarna volgt het Zwillbrocker Venn. Handig want je kunt beide routes ook los van elkaar lopen.

Onderweg komen we de nodige informatieborden tegen. Ze allemaal lezen is een hele opgave. Daarom gaan ze op de foto zodat we thuis we ze nog eens kunnen lezen.

Bijen
Bij de Leemputten zijn in lente en zomer bijenkasten opgesteld. Wie wil kan het drukke gezoem van dichterbij aanschouwt. Voor bijen is er altijd wat te halen in en om de Leemputten. Al in maart bloeien de katjes van de wilgen, waar de erste bijen op af komen.

Vanaf april is er een aan bloeiende planten geen gebrek, zodat de imker gedurende het jaar potten honing kan vullen. Natuurgebieden als de Leemputten zijn belangrijk voor bijen. Hier vinden ze nog volop bloeiende planten. In de landbouwgebieden is veel minder te beleven voor bijen. Alleen wegbermen en tuinen hebben daar wat te bieden.

Nat weiland
Voor de oudste groeves bestond de hercultiveringsplicht. Na de kleiwinning moest de groeve opgevuld worden met zand. Gelukkig is deze groeve niet tot bovenaan gevuld. Kijk naar de randen en zie dat het weiland een stuk lager ligt dan de omgeving. Al daardoor al is dit weiland behoorlijk nat. Dit is goed te zien aan alle pollen pitrus die in het weiland zijn verschenen.

We komen bij het vlonderpad aan. Hierdoor houden we droge voeten in natte tijden. Maar het vlonderpad ligt er al even en hier en daar voelen de planken niet zo stevig meer aan. We blijven een eindje uit elkaar om ervoor te zorgen dat we niet samen door een zwakke plank zakken.

Onderweg komen we veel vlinders tegen. In alle kleuren en maten fladderen ze om ons heen. Prachtig. We proberen de mooiste op de foto te zetten, maar dat valt nog niet mee.

Vlonderpad
Het natuurpad loopt door het natte weiland. Om het te veel te beschadigen is er gekozen voor een vlonderpad. Dit soort houten paden wordt vaak gezien in veengebieden. Dit vlonderpad is in één dag aangelegd. Een compagnie militairen van het nabijgelegen kamp Holterhoek en medewerkers van het Biologisch Station Zwillbrock hebben hiervoor tijdens hun jaarlijkse gezamenlijke werkdag in de natuur gezorgd.

Berkenbroek
De oudste leemputten waren smal en ondiep. Na de kleiwinning werden ze aan hun lot overgelaten. De natuur kon ongestoord zijn gang gaan.

De putten raakten begroeid met bos. Omdat de bodem vochtig is gebleven vinden we hier bostypen van natte gronden. Rondom het natuurpad groeien overal berken. Dit type heet berkenbroek. Op drogere delen staan eiken met blauwe bosbes in de ondergroei.

In de Leemputten komen ook andere natte bossen voor. Wanneer de wilg in de boomlaag domineert spreken we van wilgenbroek. Plekken met veel elzen noemen we elzenbroek. In dit deel van de Leemputten zien we vooral berkenbroek.

Bloemenrijk hooiland
Tussen de Leemputten liggen weilanden, die jarenlang in normaal agrarisch gebruikt waren. Enkele jaren geleden zijn er beheerovereenkomsten voor afgesloten. Het doel hiervan is dat het grasland interessanter wordt voor plant en dier. Dit wordt bereikt door de weide in juli te maaien en maaisel af te voeren. Omdat er geen mest wordt gebruikt, wordt de bodem voedselarmer, dodat er meer verschillende planten groeien. Zo wordt het weiland bloemrijker en geschikter voor vlinders. Hoewel deze weilanden pas enkele jaren worden verschraald, zien ze er in het voorjaar prachtig uit. We zien dan één grote lila zee van pinksterbloemen, waarboven oranjetopjes fladderen.

Ontstaan van de Leemputten
Leem en klei worden al eeuwenlang gewonnen in Eibergen en omgeving. In verschillende bosjes liggen nog tichelkuilen, waar boeren leem uit haalden, die zij voor eigen bouwbehoefte nodig hadden. Op de plek van de Leemputtenzijn zo enkele kleine tichelkuilen ontstaan.

Vanaf 1892 werd de leemwinning grootschaliger aangepakt. In dat jaar werd een steenfabriek in Groenlo opgericht. Met de gewonnen leem werden dakpannen en later stenen gemaakt. Het afgraven gebeurde in het begin met de schop. De leem werd in zogenaamde kipwagentjes geladen en door paarden uit de put getrokken. Bij deze laatste leemput werd dat zware werk uitgevoerd door een baggermachine.

Fossielen
De klei die in de Leemputten werd gewonnen stamt uit het Mioceen en is ongeveer twintig miljoen jaar oud. Op de plaats van Nederland lag in die tijd een zee, waarin walvissen en haaien zwommen. Bij het afgraven van de klei zijn heel wat fossielen in de leem aangetroffen.

Fossielen zijn versteende overblijfselen van planten of dieren uit een ver verleden. In de Leemputten zijn vooral haaientanden en honderden walvisbotten gevonden. Ook werden er schelpen in de klei aangetroffen. De miocene klei is zichtbaar in het afgestoken profiel. Boven de klei zijn zand-en humuslagen zichtbaar.

Broedvogels
De Leemputten bestaat uit plassen, bos, houtwallen, hooilanden en ruigte. Deze variatie maakt het gebied geschikt voor vele vogels. Bij inventarisaties in 1998 zijn 53 soorten broedvogels geteld, waaronder opvallende als wielewaal en zwarte specht. Op grote plassen valt de fuut op, die in rustige hoekjes drijvende nesten bouwt. Regelmatig wordt de aalscholver gezien op boven het water uitstekende takken. Deze vogel was tot voor kort alleen broedend bekend uit West-Nederland. Tegenwoordig kan de aalscholver overal in de Achterhoek gezien worden. In het nabijgelegen Zwillbroekse veen broedt deze vogel al. In totaal komen bij de Leemputten 93 soorten vogels voor.

De paden varieren van breed tot smal, van vlak tot ongelijk. En we komen zelfs een gammel bruggetje tegen die we zonder problemen konden passeren.

Smalspoor
Het natuurpad loopt nu al een tijdje langs de strook waarop tot 1975 het smalspoor lag, waarover de "kipwagentjes" reden. De leem werd per "leem-tram", een locomotiefje met 16 kipwagentjes over het smalspoor van de Leemputten naar de steenfabriek in Groenlo gebracht. Elke dag werd er naar Groenlo gereden.

Tegenwoordigis van het spoor niet veel meer te zien, maar de restanten zijn gebruikt om het gebied van de Leemputten af te bakenen. Het voormalige smalspoor is inmiddels helemaal begroeid geraakt met struiken en ruigtekruiden, die rijk zijn aan insecten, kleine zoogdieren en zangvogels. Enkele stukjes van het voormalige spoor zijn vrijgemaakt van bramen en hierover loopt het natuurpad.

Dan hebben we het eerste deel van de wandeling achter de rug. We passeren het restaurant weer, we steken de weg over en gaan richting het Zwillbrocker Venn.

Dit gedeelte gaat grotendeels over Duits grondgebied. Toch komen we onderweg alleen Nederlanders tegen, meestal op de fiets.

Vochtige hooilanden
Het Biologisch Station Zwillbrock heeft in het natuurreservaat Zwillbrocker Venn ook een aantal vochtige hooilanden in beheer. Deze hooilanden worden tegenwoordig extensief gebruikt door boeren uit de omgeving, die hierbij nauw met het Biologisch Station samenwerken. Omdat de natuur hierbij voorop staat is aan het gebruik een aantal voorwaarden verbonden. Zo worden deze hooilanden niet meer of nog slechts licht bemest en pas na de broedtijd van weidevogels gemaaid. Indien de percelen worden beweid, gebeurt dit door niet meer dan 2 tot 4 stuks vee per hectare.

Door deze vorm van beheer hebben deze percelen zich opnieuw tot soortenrijke weide- en weilanden kunnen ontwikkelen, waardoor waardevolle levensgemeenschappen met tal van inmiddels zeldzame geworden planten- en diersoorten bestaan konden blijven.

Landschapsimpressies
Stel je voor: soortenrijke weilanden, die extensief gebruikt worden. Er lopen hoogstens een paar koeien rond. Daarnaast hooilanden, die pas laat in het jaar gemaaid worden. Daartussen houtwallen met bramen. In de rijk bloeiende houtwallen en hooilanden gonst het van bijen, hommels en zweefvliegen. Ook dagvlinders maken gebruik van het rijke voedselaanbod. Weidevogels brengen ongestoord hun jongen groot.

In de verte zien we bossen en daarachter strek zich het veen uit Als we goed luisteren horen we op de achtergrond de vele vogelstemmen. Een klein paradijsje, een oase van rust ver weg van het rumoer van de grote stad. Zo moet het ooit op vele plekken van onze hoogvenen geweest zijn. Gelukkig dat gedeelten van dit landschap bewaard zijn gebleven in en om het Zwillbrocker Venn.

Het veen aan de grens
Het Zwillbrocker Venn ligt in zuidelijke en westelijke richting direct tegen, de Nederlands-Duitse grens, die hier goed herkenbaar is. Aan de zuidkant loopt de wandelroute vlak langs de grens door het bosgedeelte aan de rand van het veengebied. Aan de Nederlandse kant zien we een intensief gebruikt agrarisch landschap. Hier in het Meddose Veld, waar tot het begin van de 20e eeuw ook uitgestrekte veengebieden en heidevelden lagen, is al jaren sprake van zeer intensieve landbouw. Deze vorm van landgebruik oefent ook een rechtstreekse invloed op het Zwillbrocker Venn uit: de drainagesystemen van de aangrenzende landbouwgebieden onttrekken ook water aan het hoogveen. De smalle houtopstand langs de grens biedt hiertegen enige, zij het geringe bescherming.

In vroeger tijden heette het Zwillbrocker Venn "Schwillbrocker Veen". Het woord Schwilbrock, ofwel zilverbroek, beschrijft de uitgestrekte zilverglanzende vegetatie van het wollegroas, dat vroeger grote oppervlakten deed oplichten, maar dat nu op nog maar enkele plaatsen van bescheiden omvang te vinden is.

Exploitatie en herstel van het veen
Net als in andere Veengebiedenis ook in het Zwillbrocker Venn vroeger turf gestoken. De turven werden gedroogd en daarna gebruikt als brandstof in de kachel. In het zuidelijke deel van het gebied liggen nog vele kleine met water gevulde veenputten als stille getuigen van de turfwinning door de bevolking uit de omgeving. Als onderdeel van het natuurlijke beheer van gebied werd de waterstand verhoogd, waardoor deze veenputten weer vol watert liepen. In het gunstigste geval zullen de veenputten na verloop van tijd weer dichtgroeien met veenmossen, die uiteindelijk weer veenpakketten kunnen vormen.

Maar zelfs als zich werkelijk weer veen gaat vormen, zullen wij het niet meer meermaken dat dit gebied zijn vroegere uiterlijk terugkrijgt. Een veenlaag groeit namelijk niet sneller dan ongeveer 0,5 tot 1 mm per jaar. Desondanks zijn nu al de gunstige effecten van de beschermende maatregelen merkbaar. Kenmerkende hoogveenplanten als eenarige wollegras en veenbes vinder er geschikte groeiomstandigheden.

Tot op de dag van vandaag worden in enkele streken nog steeds hoogvenen verwoest ten behoeve van de industriële winning van tuinturf, dit terwijl het nut van turf voor de tuin ronduit omstreden is. Weliswaar wordt de tuingrond tijdelijk losser gemaakt, maar de turf veroorzaak tegelijkertijd een ongunstige verzuring.

Op het smokkelpad...
Tegenwoordig kunnen we als vanzelfsprekend de groene grens in het Zwillbrocker Venn oversteken. Officieel moet de passant nog wel een paspoort bij zich hebben, maar gecontroleerd wordt er al jaren niet meer.

Het is echter nog niet zo lang geleden dat de grens een barrière vormde die alleen bij officiële grensovergangen gepasseerd kon worden. In de tijd dat de prijzen van bijvoorbeeld levensmiddelen tussen beide kanten van de grens sterk verschilden, kende de smokkel een enorme bloei.

Geen wonder: het veen dat vroeger alleen via smalle paadjes te betreden was, vormde een regelrechte uitnodiging voor elke rechtgeaarde smokkelaar! Wat zal een boer uit Nederland allemaal bij zich gehad hebben? Jenever, boteren koffie of misschien ook wel sigaretten. Laat hij maar oppassen want de commiezen kunnen overal verstopt zitten.

De grens in het Zwillbrocker Venn is sinds 1326 niet meer veranderd. In de loop van de tijd werd de grens door middel van grensstenen gemarkeerd. Grenssteen 800A dateert uit 1766 en draagt aan de ene zijde het wapen van het vorstelijke bisdom Munster, terwijl aan de andere kant het wapen van het vorstendom Gelderland te vinden is.

Heidevelden
De heidevelden in het Zwillbroekse veen zijn dankzij het gebruik door mensen ontstaan. Om dit cultuurlandschap als waardevol leefgebied voor bedreigde dieren en planten te behouden, moeten we de historische beweiding met schapen voortzetten.

Het Biologisch Station Zwilbroek heeft daarom een eigen schaapskooi in Ahaus-Graes met een kudde van meer dan 100 heideschapen. Ook de heide- en veengedeelten in het Amtsvenn en het Hündfelder Moor worden met hulp van deze kleine robuuste schapen, een bedreigd oud huisdierenras, behouden. De kudde wordt, behalve wanneer de lammetjes geboren worden, gedurende het hele jaar buiten gehouden. De beweiding wordt natuurvriendelijk uitgevoerd.

Adopteer een schaap!
Ook u kunt door een schaap te adopteren ons werk en daarmee het behoud van het Zwilbroekse veen ondersteunen. De adoptie van een schaap is ook een mooi cadeau-idee! Meer informatie kunt u krijgen bij het Biologisch Station Zwilbroek.

Richtingwijzer en biotoop
Solitaire bomen, zoals de grote eik net buiten het Zwillbrocker Venn of de knotwilgen langs het pad, hebben een grote waarde voor natuur en landschap. Ze zijn ook visueel aantrekkelijk omdat hun kronen zich buiten het bos vrijelijk tot een enorme omvang ontwikkelen.

Solitaire bomen kunnen in een open landschap dienen als orientatiepunt voor vogels en vleermuizen. Vlinders gebruiken solitaire eiken als balts- en paringsplaats. Knotwilgen vormen een natuurgebiedje in het klein.

ln de knot vestigen zich allerlei planten, waar weer diverse dieren op afkomen. Maar vooral de holtes in de knotwilg zijn zeer geschikt als schuil- of nestel plaats. Het zal niet de laatste keer zijn dat een wilde eend, een steenuil of een andere holenbroeder in een knotwilg tot broeden komt.

Libellen
Libellen zijn voor de mens volkomen ongevaarlijk en kunnen niet steken, al doen oude volksnamen als duivelsnaald, ogensteker en drakenvlieg tot op de dag van vandaag wellicht andersvermoeden. Toch kun je ze beter niet vangen omdat met name de grote libellen zich met hun bek uitstekend kunnen verdedigen.

De heide- vroeger cultuurgrond -nu een natuurlandschap
Heidevelden zijn in de Achterhoek, Twente en het Munsterland nauwelijks nog te vinden. Tot aan het begin van de 20ste eeuw nam dit landschapstype echter nog, grote oppervlakken in beslag. De heide ontstond nadat de oorspronkelijke bossen waren geëxploiteerd en gerooid.

Door de toenmalige wijze van landgebruik breidden de heidevelden zich sterk uit. Op de hoge zandgronden in het Munsterland waren heidevelden essentieel voor de plaggenescultuur. Uit de heide werden plaggen gestoken die in de stal werden gelegd ofgecomposteerd om vervolgens te worden gebruikt als meststof op de akkers (essen). Na de introductie van kunstmest werd dit arbeidsintensieve bemestingssysteem overbodig. De heidevelden werden bebost of ontgonnen tot akkerland. De heide van het Zwillbrocker Venn bestaat uit natte en droge gedeelten, waarin gewone dopheide en struikheide de meest voorkomende soorten zijn, met daarnaast op vochtige plaatsen soorten als zonnedauw en lavende/heide.

We gaan even van de route af om een bezoek te brengen aan het bezoekerscentrum. Het is maar een kleine 2 km om, maar wel de moeite waard. Daardoor komen we onderweg ook een processiepad tegen, een bijzondere kerk en een leuk terrasje.

Processiepad
Het processiepad werd aangelegd ten tijde van de bouw van het minorieten-ktooster aan het begin van de 18e eeuw. Het gebruik van dit pad was destijds met name voorbehouden aan de kloosterlingen, die wensten dat het pad uitsluitend voor religieuze doeleinden werd gebruikt. De boeren, die gerechtigd waren het Zwillbrocker Venn te exploiteren, legden daarom 10 meter verderop een parallel aan het processiepad verlopende openbare weg aan, waarover zij het veen konden bereiken. Na de sluiting van het klooster in 1811 gingen de kerkelijke landerijen over in prive-eigendom.

Het Biologische Station Zwillbroek
Het Biologische Station Zwill broek e. V. is verantwoordelijk voor het reservaatbeheer over ongeveer 3.200 hectare veen, heide en vochtige graslanden in Kreis Borken.

In samenwerking met de in de beschermde gebieden werkende boeren voert het station de voor deze gebieden en de daarin levende planten- en dierenwereld noodzakelijke beheers- en inrichtingsmaatregelen uit. In het Zwillbrocker Venn omvatten deze maatregelen onder meer het beheer van de heidevelden en het herstelde veen, het reguleren van de waterstand van de kokmeeuwenplas en het maaien van de rietvelden.

Het hoogveen in een notendop - een levende expositie

Ontstaan
Dit "mini-veentje" werd aangelegd in 1982 en vormt als levende aanvulling op de tentoonstelling in het Biologisch Station een illustratie van een stukje hoogveen. Daartoe werd een 70 cm diepe kuil uitgegraven, waarvan de bodem werd bedekt met vijverfolie.

Vervolgens is het geheel met turf opgevuld en beplant met karakteristieke hoogveenplanten. Hoogvenen hebben zich in ongeveer 8000 jaar ontwikkeld uit verlandende plassen en afstervende broekbossen. Doordat er voortdurend veen lagen werden gevormd, groeiden deze venen steeds verder omhoog. Nog maar 150 jaar waren geleden grote delen van het huidige Munsterland met veen bedekt.

Planten en dieren
Hoogvenen bieden onderdak aan planten en dieren, die uitstekend zijn aangepast aan de daar heersende natte en voedselarme omstandigheden. In de met water gevulde lagere delen (slenken) groeien veenpluis en witte snavelbies.

Op de drogere gedeeltes (bulten) gedijen dopheide, struikheide en lavendel-heide. Overal groeien kussens veenmos. De "vleesetende" planten zonnedauw en blaasjeskruid zorgen door het vangen van kleine diertjes voor een aanvulling op het karige voedsel-aanbod. Het veen wordt omzoomd door berken en gagelstruiken. Bedreigde libellensoorten en heikikkers gebruiken het veen als kraamkamer.

Bedreiging van hoogvenen
Ontwatering, turfwinning en ontginning zijn er de oorzaak van geweest dat de eens zo imposante hoogvenen grotendeels uit het landschap zijn verdwenen. De restanten van deze kwetsbare ecosystemen worden nog steeds bedreigd, met name door intensieve betreding, verrijking met meststoffen en vooral door ontwatering.

Ontwikkeling en gebruik
Door ontwatering verliezen hoogvenen hun eigenlijke karakter en ontwikkelen zich tot vochtige heides of vlaktes met pijpe-strootje, en uiteindelijk tot berkenbos. Het "hoogveen in een notendop" toont op dit moment een overgangstoestand naar vochtige heide. Vochtige heidegebieden werden vroeger gebruikt voor het weiden van schapen, om er bijennectar te laten verzamelen en om plaggen te steken.

Het Zwillbrocker Venn - vroeger en nu
Het Zwillbrocker Venn strekte zich in 1842 nog aan beide zijden van de Duits-Nederlandse grens uit. Onafzienbare heidevelden omringden het veen, waarin toen al turf werd gestoken. Akkers, weilanden en bossen vormden een kleinschalig mozaiekpatroon in de directe omgeving van de dorpen. Van het vroegere veenland-schap bleef alleen aan Duitse kant van de grens een deel bewaard.

Onduidelijk bezitsverhoudingen behoedden het gebied voor ontginning tot weiland of akker. In het zuiden van het natuurreservaat bevinden zich talrijke met water gevulde veenputten, terwijl in het oostelijk deel vooral heide het landschapsbeeld bepaalt. Een bijzondere attractie voor de vogelwereld is de kok-meeuwenplas, die in het gedeelte waar vroeger turf werd gestoken is ontstaan.

Barokkerk Zwillbrock
De parochiekerk St. Franziskus diende tot 1811 als kloosterkerk van het ertegen aangebouwde Minorietenklooster. De oorsprong ervan ligt reeds in het jaar 1651, toen Minorieten uit Bocholt in opdracht van de bisschop van Munster voor de vervolgde katholieken uit het naburige Nederland een kerstnachtmis in de open lucht hielden, waarna korte tijd later een kapel van turf plaggen werd gebouwd.

De eerste steen van het huidige kerkgebouw werd gelegd in 1717. De kerk kon niet eerder dan in 1748 worden gewijd. Door een decreet in het kader van de Franse heerschappij over Westfalen werd het klooster gesloten en zelfs grotendeels afgebroken. De kerk bleef dit lot bespaard. De huidige parochiekerk in Zwillbrock is vanwege het kostbare interieur een "must" voor iedere bezoeker.

Aalscholvers
Uit tellingen is gebleken dat in het Zwillbrocker Venn meer 60 verschillende vogelsoorten broeden. Het gaat niet alleen om soorten van open water en veelgebieden maar ook om heide- en weidevogels en diverse soorten bosvogels. 0e laatste jaren zijn vaak aalscholvers te zien. Ze zitten en broeden meestal in de dode bomen midden in de grote plas.

Nog niet zolang geleden kwamen aalscholvers voornamelijk in waterrijke gebieden langs de kust en de grote rivieren voor. Inmiddels hebben ze ontdekt dat ook kleinere plassen en watertjes in het binnenland een goede leefomgeving bieden. Vaak zie je deze grote donkere vogels met gespreide vleugels op een boomstronk zitten. Op deze wijze zorgen deze viseters ervoor dat hun slecht geimpregneerde verendak na de vistocht weer droog wordt.

Meststoffen
Wanneer in een plas veel meststoffen terechtkomen, zal dit de plantengroei daarin sterk bevorderen, waardoor ook veel afgestorven plantenmateriaal zal ontstaan. Voor de afbraak van dit materiaal is veel zuurstof nodig. Op een gegeven moment ontstaat er in de plas een gebrek aan zuurstof: als het ware "gaat de plas onderuit".

Zo komen we weer bij de auto uit. Op het terras is het intussen een stukje drukker. Veel fietsers rusten hier even uit. Wij bergen de wandelschoenen weer op voor de volgende wandeling.

Acties
Navigeer naar startlocatie Download (ZIP) Download (GPX) Bekijk kaart/tracks Bekijk de fotoserie Print wandeling tekst
Startlocatie

Reacties


Wij zijn benieuwd naar uw reactie. Wel hebben we een aantal spelregels waar we u even op willen attenderen

  • Alle velden moeten verplicht worden ingevuld.
  • Uw reactie wordt pas na goedkeuring zichtbaar in de lijst ervaringen.
  • Uw e-mail adres niet wordt getoond op de site.
  • De webmaster behoudt zich het recht uw tekst aan te passen.
  • Het is niet toegestaan email-adressen, enige weblinks of schuttingtaal in de tekst op te nemen. Bij veelvuldig misbruik kan u de mogelijkheid van opslaan worden ontzegd.
  • Als u ons een link wilt doorsturen dan a.u.b. per email.
  • English texts will not be accepted. All input needs to be approved by the webmaster on forehand before be visible on this website. So save yourself the trouble.